Huishoudelijk regelement SSV Colt 45

ALGEMENE BEPALINGEN.

ARTIKEL 1

Nastreven van het doel

Algemene gedragsregels van de vereniging

1.1. Bij het nastreven van haar doel onthoudt de vereniging zich in haar doen en laten van al hetgeen waarmede zij zichzelf, de KNSA of de schietsport in het algemeen in diskrediet zou kunnen brengen.

1.2. Zij leeft de voorschriften, aanwijzingen en wensen die haar van overheidswege worden kenbaar gemaakt stipt na, voorzover zij in overeenstemming zijn met in het algemeen rechtsbewustzijn levende beginselen van behoorlijk bestuur.

Algemene gedragsregels van de leden

1.3. De leden onthouden zich in hun doen en laten van al hetgeen waarmede zij zichzelf, als beoefenaar van de schietsport, de vereniging, de KNSA of de schietsport in het algemeen in diskrediet zouden kunnen brengen.

ARTIKEL 2

Middelen ter bereiking van het doel

Verplichtingen van het bestuur

2.1 Het bestuur draagt zorg dat :
a. de aankomende leden en aspirant-leden, die niet in het bezit zijn van een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, de nodige basisinstructie ontvangen,
b. de gewone- en juniorleden in de gelegenheid worden gesteld zich verder te bekwamen.

2.2. In ieder geval mogen :
a. aankomende leden, aspirant- en juniorleden, die niet in het bezit zijn van een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen, slechts schieten onder de onmiddellijke leiding van een instructeur,
b. junior leden die de zestienjarige leeftijd nog niet hebben bereikt, in geen geval van vuurwapens gebruik maken, tenzij het bestuur hier uitdrukkelijk toestemming voor verleend.

2.3. Van het in lid 1, aanhef en onder a., en lid 2, aanhef en onder a., bepaalde kan het bestuur ontheffing verlenen, voorzover het aspirant- of juniorlid reeds over de vereiste basiskennis en vaardigheid beschikt.

2.4. De leden zijn verplicht regelmatig aan de oefeningen deel te nemen, en aan de wedstrijden voorzover het bestuur hun dat voorschrijft. Als regelmatige deelneming aan de oefeningen geldt deelneming aan 26 oefenavonden per boekjaar- zo gelijkmatig mogelijk over het jaar verdeeld -, behoudens wettige verhindering, ter beoordeling van het bestuur.

2.5. Het bestuur ziet er op toe dat de leden, aspirant leden, aankomende leden en introducés bij de oefeningen en wedstrijden de daarvoor geldende regels en gebruiken, en met name de veiligheidsregels, strikt in acht nemen.

Deelneming door aankomende leden, aspirant-leden en introducés

2.6. Introducés dienen zich te legitimeren met een wettelijk voorgeschreven legitimatiebewijs. Zei dienen ingeschreven te zijn in het introducéregister en mogen maximaal drie maal binnen een periode van 12 maanden geïntroduceerd worden. Zei mogen alleen deelnemen aan schietsportactiviteiten onder begeleiding van een instructeur.

2.7. Het bestuur onderwerpt de aspirant-leden en aankomende leden ten aanzien van de oefeningen en wedstrijden zoveel mogelijk aan de voor de leden geldende regels, met dien verstande dat het kan verlangen dat zij aan iedere oefenavond deelnemen, behoudens wettige verhinderingen.

2.8. Aankomende leden en introducés, geen lid zijnde van de KNSA en derhalve niet verzekerd, betreden voor eigen risico de schietaccommodatie en recreatieruimte; de vereniging is niet voor enig gevolg aansprakelijk te stellen.

ARTIKEL 3

Kantine

3.1 . De algemene vergadering kan besluiten dat de vereniging een kantine zal exploiteren.

3.2. Indien het exploiteren van de kantine valt onder de bepalingen van de Drank- en Horecawet, zijn zowel de vereniging als haar leden verplicht de bepalingen van de wet en de voorwaarden waaronder de vergunning is verleend strikt in acht te nemen.

ARTIKEL 4

Aankomende en Aspirant-leden

4.1. Te allen tijden beslist het bestuur over het wel of niet toelaten van leden. Het bestuur kan voor de toelatingsprocedure een ballotagecommissie instellen maar is dat niet verplicht. Het oordeel van de ballotagecommissie is niet bindend maar slechts adviserend aan het bestuur van de vereniging, aangezien het bestuur de verantwoordelijkheid houdt.

4.2. Personen die het lidmaatschap bij de vereniging aanvragen, dienen de volgende bescheiden te overleggen:
a. Een ingevuld formulier met algemene gegevens conform bijlage 6, alsmede de beantwoording van de vraag of de betrokkene een strafrechterlijk verleden heeft. Het formulier dient te worden ondertekend door de betrokkene;
b. ter inzage een geldig legitimatiebewijs, alsmede een kopie daarvan; de kopie blijft in het bezit van de vereniging;
c. een verklaring omtrent het gedrag (VOG) (deze VOG is niet van toepassing indien de desbetreffende persoon reeds beschikt over een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen).

4.3. Nadat een verzoek om lidmaatschap is ingediend, wordt door het bestuur een dossier van de betrokkene gevormd. Het bestuur beheert van al haar leden een persoonlijk dossier waarin alle persoonlijke gegevens zijn opgeslagen.

4.4. Nadat een verzoek om lidmaatschap door de betrokkene is ingediend, wordt door het bestuur de procedure tot verkrijging lidmaatschap gestart. Vanaf dat moment is de betrokkene nog geen aspirant-lid en geen gewoon lid van de vereniging. Deze procedure bestaat uit een proefperiode van 3 maanden waarin de betrokkene minimaal tien (10) maal de vereniging moet hebben bezocht en onder begeleiding schietsportoefeningen heeft verricht. In diezelfde periode zal het bestuur, dan wel een daarvoor benoemde ballotagecommissie, gesprekken met de betrokkene voeren. In die gesprekken komt in ieder geval aan de orde een eventueel strafrechtelijk verleden, alsmede het strafrechterlijk verleden van eventuele huisgenoten, de thuissituatie wordt besproken, eventuele relatieproblemen komen aan de orde en andere zaken die van belang zijn voor het eventuele lidmaatschap van de vereniging. Indien nodig zal het bestuur een huisbezoek verrichten.

4.5. Indien na de proefperiode, er geen reden is de desbetreffende persoon niet als lid tot de vereniging toe te laten, wordt de betrokkene aspirant-lid van de vereniging. De totale aspirant-lidmaatschapsperiode duurt minimaal 6 maanden (de ballotage tijd wordt hierin meegerekend).

4.6. Tijdens de aspirant-lidmaatschapsperiode dient de betrokkene een introductiecursus te volgen. Deze introductiecursus bestaat uit minimaal tien (10) lessen waarin in ieder geval aan de orde moet komen “veiligheid op de schietbaan”, “de omgang met vuurwapens”, “de basistechniek van één of meerdere disciplines” en de introductiecursus dient te worden afgesloten met een vaardigheidsproef. Deze vaardigheidsproef dient met goed gevolg afgesloten te worden om voor het definitieve lidmaatschap in aanmerking te komen.

4.7. Indien aan de voorwaarden genoemd onder artikel 4.1. tot en met 4.6. is voldaan, kan de betrokkene als definitief lid worden ingeschreven.

ARTIKEL 5

Toelatingsprocedure

5.1.1 De toelating als aspirant lid wordt verzocht door de indiening van een door de vereniging beschikbaar gesteld en door de aanvrager(ster) ingevuld en ondertekend formulier. Indien de toelating wordt verzocht door een minderjarige, wordt het formulier door zijn (haar) ouders, voogd of verzorgers mede ondertekend. Bij de indiening legt de aanvrager(ster) een goed gelijkende foto van hem (haar) over.

5.2. Tegelijk met de uitreiking van de aanmeldingsformulieren ontvangt de aanvrager(ster) een reglement aspirant-leden der vereniging en de veiligheidsvoorschriften. Indien niet in het bezit van een verlof tot voorhanden hebben van een vuurwapen wordt tevens een aanvraag formulier uitgereikt voor het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) .

5.3. Het bestuur is bevoegd van de aanvrager(ster) gedurende zijn (haar) ballotage tijd van tenminste 3 maanden een bijdrage te heffen en de kosten voor de onder 5.2. genoemde bescheiden in rekening te brengen. Als de aanvrager(ster) wordt toegelaten, worden deze kosten en de bijdrage met het inschrijfgeld verrekend.

5.4. Van het verzoek om toelating wordt zo spoedig mogelijk op de in de vereniging gebruikelijke wijze of wijzen kennis gegeven aan de leden.

5.5. De leden kunnen tegen de toelating bezwaar maken zolang het bestuur niet heeft beslist. De bezwaren moeten schriftelijk worden ingediend bij het bestuur. Op niet op deze wijze kenbaar gemaakte bezwaren wordt geen acht geslagen.

5.6. Niemand kan als aspirant lid tot de vereniging worden toegelaten indien niet :
a. er tenminste drie maanden zijn verstreken sinds zijn (haar) aanmelding voor het lidmaatschap,
b. het bestuur op deugdelijke gronden de verwachting heeft dat het aankomend lid over de nodige kennis en vaardigheid beschikt, die voor een veilig gebruik van schietwapens vereist zijn, en voorts,
c. er ten aanzien van het aankomend lid niet van zodanige eigenschappen, gedragingen of omstandigheden aan het bestuur is gebleken dat gebruik van wapens voor een ander doel dan de beoefening van de schietsport kan worden geducht,
d. een verklaring omtrent het gedrag (VOG) kan worden overlegd, of reeds in het bezit is van een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen.

ARTIKEL 6

Lidmaatschapsbewijs en schietregister

6.1. Ieder aspirant-lid ontvangt een rood schietregister voor de periode van het aspirant-lidmaatschap, waarin aangegeven de datum van inschrijving, zijn (haar) familienaam en voorletters, zijn (haar) registernummer.

Ieder lid ontvangt een grijs schietregister, waarin een pasfoto van het lid wordt afgedrukt (gehecht), verder voorzien van familienaam en voorletters, zijn (haar) registernummer en KNSA licentienummer. In deze registers wordt bijgehouden op welke data men aan de oefeningen of wedstrijden heeft deelgenomen.

6.2. Ieder lid ontvangt terstond na zijn (haar) toelating en ieder opvolgend jaar na betaling van het verschuldigde een lidmaatschapsbewijs.

6.3. Het bewijs bevat de volgende gegevens :
a. de familienaam, voorletters, geboortedatum,en het volledige adres van het lid.
b. zijn (haar) lidmaatschapsnummer,
c. andere gegevens waarvan het bestuur de vermelding op het bewijs van belang acht.

6.4. Het lidmaatschapsbewijs alsmede het schietregister blijven eigendom van de vereniging en dienen na het eindigen van het lidmaatschap aan de vereniging te worden teruggegeven.

ARTIKEL 7

Verkrijgen verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen (alsmede bijschrijvingen)

7.1. Voor de aanvraag van een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen dient de aanvrager minimaal één (1) jaar gewoon lid te zijn van een schietvereniging. Aansluitende lidmaatschappen van een Nederlandse of een schietvereniging uit een bij de EU aangesloten land, tellen daarbij mee. Echter, de aspirant-lidmaatschapsperiode van de eerste vereniging waarvan de betrokkene lid is, wordt daarin niet meegeteld.

7.2. De aanvrager dient minimaal één (1) week van te voren het verzoek in te dienen bij het bestuur en een aankoopbewijs met kopie te overleggen.

7.3. De aanvrager van een verlof of bijschrijving dient daarvoor een WM3-formulier in te vullen dat de betrokkene kan verkrijgen bij de plaatselijke politie of (indien voorradig) bij het bestuur. De invulling van het WM3-formulier dient te geschieden overeenkomstig de richtlijnen van de KNSA.

7.4. Overeenkomstig de Wet Wapens en Munitie, dient het WM3-formulier voorzien te zijn van een verklaring van het bestuur van de vereniging en door één van de bestuursleden te zijn ondertekend.

7.5. Het bestuur dient er bij het invullen van de verklaring op het WM3-formulier, alsmede de ondertekening, op toe te zien dat daar waar gevraagd wordt voor welke tak of takken van schietsport het vuurwapen waarop de aanvraag betrekking heeft, een door de KNSA gereglementeerde of erkende discipline wordt ingevuld die ook daadwerkelijk door de betrokkene wordt beoefend en ook in het verband van de vereniging kan worden beoefend.

7.6. Het bestuur dient er op toe te zien dat het bestuur wordt geïnformeerd over het verloop van de aanvraag voor een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het lid dient van een positief besluit melding te maken en bij een afwijzing van de aanvraag een kopie van de afwijzende Beschikking te overleggen aan het bestuur.

7.7. Bij het verkrijgen van een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen dient de betrokkene een kopie van het verlof met de bijlage te overhandigen aan het bestuur.

ARTIKEL 8

Schade aan zaken der vereniging

8.1. Elke geconstateerde vermissing of beschadiging van enige zaak bij de vereniging in gebruik wordt geacht veroorzaakt te zijn door het lid dat de zaak het laatst heeft gebezigd of onder zijn berusting had, behoudens tegenbewijs door het betrokken lid.

Schade aan zaken der leden

8.2. De vereniging stelt zich niet aansprakelijk voor vermissing of beschadiging van zaken bij de leden in gebruik.

ARTIKEL 9

Disciplinaire maatregelen

9.1. Indien een gewoon- of juniorlid :
a. handelt in strijd met de voor de oefeningen en wedstrijden geldende regels en gebruiken, dan wel
b. zich bij de activiteiten der vereniging wanordelijk gedraagt, kan hij (zij) door het bestuur worden :
1 gewaarschuwd,
2 berispt,
3 uitgesloten van deelneming aan oefeningen van de vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden,
4 uitgesloten van deelneming aan wedstrijden van de vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden,
5 uitgesloten van deelneming en bijeenkomsten der vereniging voor een periode van ten hoogste zes maanden, of
6 geschorst voor een periode van ten hoogste zes maanden.

9.2. De maatregelen, in het voorgaande lid genoemd onder 3, 4 en 5, kunnen ook gecombineerd worden opgelegd.

9.3. Van een overeenkomstig het in de leden 9.1. en 9.2. bepaalde opgelegde maatregel staat het betrokken lid binnen een maand beroep open bij de commissie van beroep.

9.4. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur, of indien niet compleet aanwezig de voorzitter of diegene die hem vervangt, in overleg met de aanwezige bestuursleden, het lid van verdere deelname aan de betreffende oefeningen, wedstrijden of bijeenkomsten uitsluiten. Tegen zodanige maatregel staat geen beroep open.

9.5. Het in de vorige leden bepaalde staat onverlet de bij oefeningen en wedstrijden aan de leiding daarvan jegens het lid toekomende maatregelen.

ARTIKEL 10

Ledenadministratie

10.1. Door de zorg van het bestuur, en in het bijzonder van de secretaris, wordt een goede ledenadministratie aangelegd.

10.2. De ledenadministratie omvat op zijn minst een kaartsysteem volgens de in de volgende leden te stellen regelen.

10.3. Van ieder aspirant-, gewoon- en juniorlid wordt een dossier geopend waarin een stamkaart, met eventuele vervolgkaarten, waaraan een pasfoto van het lid wordt gehecht, en dat voorts de volgende gegevens, voorzover aanwezig, omtrent de betrokkene bevat:
a. zijn (haar) naam, voornamen, geboortedatum en -plaats, beroep, burgelijke staat, volledig adres en telefoonnummer,
b. de datum waarop het lidmaatschap is aangevraagd, de datum waarop het lid definitief is toegelaten, en, na de beëindiging van zijn (haar) lidmaatschap de datum van beëindiging, en de reden daarvan,
c. zijn (haar) lidmaatschapsnummer,
d. een verklaring omtrent het gedrag (VOG) (indien de persoon niet beschikt over een verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen) en een kopie van zijn(haar) legitimatiebewijs zoals wettelijk verplicht
e. een kopie van zijn (haar) verlof tot het voorhanden hebben van een vuurwapen met vervolgblad waarop de wapens zijn vermeld,
f. het nummer van zijn (haar) KNSA schietlicentie,
g. eventuele tegen de betrokkene getroffen disciplinaire maatregelen, zowel van de KNSA als van de vereniging,
h. indien betrokkene tot lid van verdienste of erelid is benoemd, de vermelding daarvan, met aanduiding van de datum van de algemene vergadering waarop dat gebeurd is,
i. eventuele functies welke de betrokkene in de vereniging of in het verband van de KNSA vervuld heeft, met vermelding van de data waarop hij (haar) die aangevangen of beëindigd heeft,
j. andere gegevens waarvan het bestuur de vermelding van blijvend belang acht, voorzover betrekking hebbend op het doel der vereniging.

10.4. Het dossier is te allen tijde voor het desbetreffende lid der vereniging en voor functionarissen der KNSA ter inzage.

ARTIKEL 11

Introducés

11.1 Het bestuur is te alle tijde bevoegd tot introductie van niet-leden.

11.2 De leden zijn bevoegd, onder hun verantwoordelijkheid, niet-leden te introduceren, mits zij van het bestuur de voorafgaande toestemming daarvoor hebben verkregen. Het bestuur kan zijn bevoegdheid tot het verlenen van toestemming delegeren aan een  of meer bestuursleden.

11.3 Introducés worden opgenomen in het introducé register, na overleg van een geldig legitimatiebewijs zoals wettelijk voorgeschreven. Dezelfde persoon mag – binnen een periode van 12 maanden – maximaal drie keer worden geïntroduceerd.

11.4 Introducés zijn vanuit de vereniging en KNSA niet verzekerd en betreden derhalve voor eigen risico de schietaccommodatie en recreatieruimte.

ARTIKEL 12

Begunstigers

12.1. De begunstigers ontvangen de jaarverslagen en, op hun verzoek, de jaarrekeningen en/of de statuten en reglementen.

12.2. Zij worden tot de manifestaties der vereniging uitgenodigd.

DE ALGEMENE VERGADERING.

ARTIKEL 13

Jaarvergadering

Voorstellen van de leden

13.1. De leden kunnen voorstellen ter behandeling aan de jaarvergadering voorleggen.

13.2. Zodanige voorstellen moeten schriftelijk, door ten minste tien gewone- of juniorleden der vereniging ondertekend, uiterlijk zeven dagen vóór de vergadering bij het bestuur worden ingediend.

13.3. Het bestuur voegt de voorstellen die voldoen aan de in lid 2. gestelde voorwaarden, aan de agenda toe.

13.4. Indien een voorstel niet aan de in lid 2. gestelde voorwaarden voldoet, is het bestuur wel bevoegd maar geenszins gehouden het aan de agenda toe te voegen.

13.5. Het in de vorige leden bepaalde is niet van toepassing op voorstellen voor welker aanneming een gekwalificeerde meerderheid van de algemene vergadering vereist is.

Agenda

13.6. Op de jaarvergadering worden in ieder geval aan de orde gesteld :
a. de notulen van de vorige jaarvergadering en van de eventueel tussentijds gehouden buitengewone vergaderingen,
b. het jaarverslag van het bestuur over het afgelopen boekjaar,
c. de balans en de staat van baten en lasten betreffende het afgelopen boekjaar, met het verslag van de kascommissie en van de deskundige, indien deze aangewezen is,
d. de begroting voor het lopende boekjaar,
e. de vervulling van openstaande of in de vergadering openvallende vacatures in het bestuur, de commissie van beroep of door de algemene vergadering ingestelde commissies, een en ander voorzover in die vacatures niet reeds door een buitengewone vergadering is voorzien,
f. de benoeming van een kascommissie,
g. de voorstellen die het bestuur op de agenda plaats,
h. de eventuele voorstellen van de leden en
i. de rondvraag.

Kascommissie

13.7. De kascommissie vangt haar werkzaamheden zo spoedig mogelijk aan.

13.8. Vereist het onderzoek van de jaarrekening bijzondere boekhoudkundige kennis waarover de commissie zelf niet beschikt, dan kan zij zich door een deskundige doen bijstaan.

13.9. Het bestuur is verplicht ten behoeve van het onderzoek der commissie aan deze en aan de deskundige, zo deze is aangewezen, inzage van de boeken en bescheiden der vereniging te geven, hun desgevraagd de kas en de waarden te vertonen en hun alle door hen gewenste inlichtingen te verschaffen.

13.10. Het in de leden 7. tot en met 9. bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de kascommissie die benoemd zijn ingevolge het bepaalde in artikel C.8., lid 2., laatste zin, of artikel C.8., lid 4., eerste zin der statuten.

ARTIKEL 14

Presidium en secretariaat

14.1. Als voorzitter en secretaris van een door het bestuur bijeengeroepen algemene vergadering treden op de voorzitter en de secretaris van het bestuur of hun respectievelijke plaatsvervangers.

14.2. Een door de leden der vereniging overeenkomstig het bepaalde bij artikel C.9., lid 2., der statuten, bijeengeroepen algemene vergadering kiest zelf haar voorzitter en secretaris.

14.3. Indien, in de gevallen van de voorafgaande leden, iemand tijdens de vergadering de hoedanigheid verliest op grond waarvan hij voorzitter of secretaris van de algemene vergadering is, blijft hij niettemin die functie uitoefenen tot na afloop van de vergadering, tenzij hij anders verkiest of de vergadering anders beslist.

HET BESTUUR.

ARTIKEL 15

Taak van de voorzitter, de secretaris en de penningmeester der vereniging

15.1. De voorzitter der vereniging zit het bestuur der vereniging voor, de secretaris der vereniging voert daarin de pen en de penningmeester der vereniging ontvangt de aan de vereniging toekomende gelden en geeft daarvoor kwijting, beheert de gelden der vereniging en betaalt de door de vereniging verschuldigde gelden.

15.2. De voorzitter vertegenwoordigt de vereniging bovendien naar buiten toe.

ARTIKEL 16

Rooster van aftreding

De leden van het bestuur treden ingaande de jaarvergadering periodiek af volgens onderstaand rooster :
eerste jaar : voorzitter,
eventuele vice-voorzitter en
eventuele derde bijzitter ;
tweede jaar : secretaris,
eventuele eerste bijzitter en
eventuele vierde bijzitter ;
derde jaar : penningmeester,
eventuele tweede bijzitter en
eventuele vijfde bijzitter.
(de rangorde der bijzitters naar volgorde van benoeming), en vervolgens van voren af aan.

ARTIKEL 17

Besluitvorming

Het bestuur beslist bij meerderheid van stemmen der aanwezige leden; bij staking van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

ARTIKEL 18

Voor beroep vatbare besluiten van het bestuur

18.1. Alvorens het bestuur een besluit neemt waartegen ingevolge de statuten of een reglement beroep op de commissie van beroep open staat, stelt het de betrokkene schriftelijk, onder opgave van de redenen, van zijn voornemen in kennis en geeft het hem (haar) de gelegenheid naar aanleiding daarvan te worden gehoord, waarbij tussen de oproeping en het tijdstip waarop het lid wordt gehoord een termijn van ten minste veertien dagen moet liggen.

18.2. De betrokkene wordt in de gelegenheid gesteld op de zitting of op een nadere zitting getuigen of deskundigen voor te brengen.

18.3. De betrokkene mag zich doen bijstaan door een advocaat, die in de gelegenheid wordt gesteld de zittingen bij te wonen, de getuigen en deskundigen vragen te stellen en de nodige opmerkingen te maken en schrifturen in te dienen.

18.4. De behandeling geschiedt met zodanige voortvarendheid als met inachtneming van het in de leden 1 tot en met 3 bepaalde mogelijk is.

18.5. Het in de leden 1. tot en met 3. bepaalde behoeft niet in acht te worden genomen indien het betreft een besluit tot ontzetting, uitsluitend gegrond op wanbetaling van aan de vereniging verschuldigde gelden, nadat het lid tot driemaal toe vergeefs een termijn van tenminste veertien dagen is gegund teneinde alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen.

18.6. Het bestuur besluit uiterlijk zes weken nadat de zaak voor beslissing gereed ligt.

18.7. Het besluit van het bestuur is met reden omkleed; een afschrift daarvan wordt onverwijld aan het betrokken lid alsmede, indien het lid zich heeft doen bijstaan door een advocaat, aan diens advocaat toegezonden.

18.8. Indien het bestuur het in lid 4. of het in lid 6. bepaalde niet in acht neemt, kan het betrokken lid zich beklagen bij de commissie van beroep. Indien de commissie het beklag gegrond acht, kan zij, hetzij aan het bestuur een termijn stellen of zodanige opdracht ter afwikkeling van de zaak geven als zij dienstig zal achten, hetzij de zaak aan zich trekken.

18.9. Betreft het een besluit tot ontzetting, dan is het betrokken lid na de in het eerste lid bedoelde kennisgeving, gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep geschorst, tenzij het bestuur een schorsing niet nodig acht dan wel de schorsing in de loop van de procedure of gedurende de beroepstermijn, zo lang geen beroep is ingesteld, opheft. Van een afwijzing van een door de betrokkene gedaan verzoek om opheffing staat hem binnen één maand beroep open op de commissie van beroep. Met een afwijzing staat gelijk het niet geven van een beslissing binnen veertien dagen nadat het verzoek geacht moet worden ter kennis van het bestuur te zijn gekomen.

ARTIKEL 19

Commissie van beroep

19.1. Over beroepen tegen besluiten van het bestuur waartegen ingevolge de statuten of een reglement beroep open staat, oordeelt een commissie van beroep, bestaande uit drie vaste en twee plaatsvervangende leden, die de drieëntwintigjarige leeftijd moeten hebben bereikt, geen deel van het bestuur mogen uitmaken en geen leden van de vereniging behoeven te zijn, en die worden benoemd door de algemene vergadering, welke tevens één van de vaste leden als voorzitter aanwijst.

Procedure

19.2. Het beroep wordt ingesteld door een tot de commissie te richten, door het lid dat in beroep komt, ondertekend beroepsschrift, dat :
a. het bestreden besluit vermeldt, met opgave van de datum waarop het gegeven is,
b. de gronden bevat waarop het beroep wordt ingesteld en
c. het verzoek inhoudt het bestreden besluit te vernietigen. Een afschrift van het bestreden besluit en een afschrift van het beroepsschrift worden bijgevoegd.

19.3. Het in artikel 18, lid 1. omtrent het horen van het betrokken lid bepaalde, zomede het bepaalde in de leden 2, 3 en 7, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat de commissie ook :
a. het bestuur of een vertegenwoordiger daarvan hoort, en
b. een afschrift van haar beslissing aan het bestuur en aan het Bondsbureau der KNSA doet toekomen.

19.4. Op grond van het niet in acht nemen van het in lid 2. bepaalde wordt geen niet ontvankelijk verklaring uitgesproken dan nadat de commissie het betrokken lid heeft uitgenodigd het verzuim te herstellen en daaraan door het lid niet is voldaan.

19.5. Indien als gevolg van een omstandigheid, die redelijkerwijs niet voor zijn rekening behoort te komen, een lid verhinderd is geweest een beroep, binnen de daarvoor in de statuten of dit huishoudelijk reglement bepaalde termijn, in te stellen wordt hij niettemin door de commissie in dat beroep ontvangen wanneer zij van oordeel is dat hij (zij) het heeft ingesteld zodra hem dat redelijkerwijs mogelijk was.

19.6. Hangende het hoger beroep ingesteld tegen een besluit tot ontzetting kan, als het betrokken lid geschorst is, de commissie te allen tijde de schorsing opheffen. Wordt een besluit tot ontzetting door de commissie vernietigd, en is het lid nog geschorst, dan vervalt de schorsing van rechtswege en vindt voorzover mogelijk herstel in de vorige toestand plaats.

COMMISSIES, WERKGROEPEN EN TAKEN.

ARTIKEL 20

Toelatingscommissie

20.1. Het bestuur kan een toelatingscommissie instellen om het bestuur te adviseren omtrent toelating van degenen die zich voor het gewoon- of juniorlidmaatschap der vereniging hebben aangemeld.

20.2. De commissie stelt zich zoveel mogelijk op de hoogte van de antecedenten van het aspirant-lid en tracht zoveel mogelijk inzicht te verkrijgen in zijn (haar) persoonlijkheid, zulks voorzover vereist met het oog op het bepaalde in artikel 5, lid 6. Inlichtingen in dit verband worden over het aspirant-lid echter niet ingewonnen- noch bij de overheid noch bij particulieren- zonder dat daaromtrent eerst overleg met hem (haar) is gepleegd en hij (zij) daarvoor zijn (haar) toestemming heeft gegeven. Weigering van medewerking aan het inwinnen van zodanige inlichtingen kan nochtans een reden zijn om het aspirant-lid niet als lid tot de vereniging toe te laten.

20.3. Het bestuur besluit niet omtrent de toelating van een aspirant-lid alvorens het advies van de commissie te hebben gevraagd.

ARTIKEL 21

Vereniginginstructeurs

21.1. Het bestuur stelt één of meer instructeurs aan om :
a. de aankomende leden en aspirant-leden de vereiste basiskennis en vaardigheid bij te brengen,
b. de leden verder te bekwamen, en
c. de deelnemers aan wedstrijden daarop deugdelijk voor te bereiden.

21.2. De instructeurs dienen bij voorkeur in het bezit te zijn van een diploma ener door de KNSA erkende opleiding.

ARTIKEL 22

Baancommandant

22.1. Het bestuur wijst een hoofdbaancommandant en daartoe naar zijn mening in aanmerking komende leden aan om, volgens een daarvoor op te maken rooster, bij toerbeurt op te treden als baancommandant.

22.2. De aangewezene zijn verplicht de functie te aanvaarden en uit te oefenen, behoudens wettige verhindering, ter beoordeling van het bestuur.

22.3. De vereniging dient te beschikken over voldoende baancommandanten, die tijdens de schietactiviteiten toezien op een veilig verloop van de schietsportactiviteiten. Te alle tijde dient minimaal één (1) baancommandant tijdens de schietsportactiviteiten op de schietbaan aanwezig te zijn.

ARTIKEL 23

Wapencommissie

23.1. Het bestuur wijst een lid der vereniging als wapencommissaris en een ander lid als plaatsvervangend wapencommissaris aan voor de bewaring en het onderhoud van de bij de vereniging in gebruik zijnde wapens en munitie.

23.2. Zolang de machtigingen wettelijk niet ten name van de vereniging kunnen worden gesteld, worden zij gesteld ten name van het lid dat als wapencommissaris is aangewezen.

ARTIKEL 24

Baancommissie

24.1. Indien de vereniging de beschikking verkrijgt over een eigen schietbaan, stelt het bestuur een baancommissie uit de leden in om, onder de verantwoordelijkheid van het bestuur, de baan en de technische inrichting daarvan bij voortduring in goede en bedrijfsklare staat te houden.

ARTIKEL 25

Baandienst

25.1. De leden stellen zich bij toerbeurt, volgens een door het bestuur daarvan op te maken rooster, beschikbaar voor baandienst, behoudens wettige verhindering, ter beoordeling van het bestuur.

ARTIKEL 26

Kantinecommissie

26.1. Indien de vereniging ertoe overgaat een kantine te exploiteren, stelt het bestuur een kantinecommissie uit de leden in om, onder verantwoording van het bestuur, de organisatie van de kantine te verzorgen en de gelden der kantine te beheren.

ARTIKEL 27

Zaaldienst

27.1. De leden stellen zich bij toerbeurt, volgens een door het bestuur daarvan op te maken rooster, beschikbaar, voor zaaldienst, behoudens wettige verhindering, ter beoordeling van het bestuur.

HET VERMOGEN EN HET BEHEER DAAROVER DOOR HET BESTUUR.

ARTIKEL 28

Betalingen etc.

28.1. De door de gewone- en juniorleden verschuldigde gelden dienen door hen aanstonds na hun toelating en vervolgens telkens in de eerste maand van het boekjaar – of, indien betaling in termijnen door de algemene vergadering is toegestaan, uiterlijk op de vervaldag van ieder termijn – zonder korting of schuldvergelijking uit welke hoofde ook aan de vereniging te worden voldaan.

28.2. De voldoening geschiedt, ter keuze van het betrokken lid :
a. door betaling in contanten in handen van de penningmeester der vereniging,
b. door overmaking aan de penningmeester der vereniging, of
c. doordat de penningmeester der vereniging daarover bij het lid beschikt.

28.3. De leden zijn verplicht bij de aanvang van het lidmaatschap op te geven welke van de hiervoor genoemde wijzen van betaling zij verkiezen, en een verandering in hun keuze tijdig aan de penningmeester kenbaar te maken.

28.4. Tot het in ontvangst nemen van betalingen in zijn handen houdt de penningmeester op vastgestelde tijdstippen zitting.

28.5. Indien de betaling plaats vindt door overmaking per bank of giro, dient, voor risico van het lid, de overmaking zo tijdig plaats te vinden dat de kennisgeving van storting uiterlijk op de vervaldag in het bezit van de penningmeester is.

28.6. De penningmeester beschikt over de gelden door aanbieding van de kwitantie voor het bedrag, vermeerderd met de inning kosten, ten huize van het betrokken lid; bij iedere volgende aanbieding worden de inning kosten met de helft verhoogd.

28.7. Bij aanvang van het lidmaatschap na het eerste kwartaal van het boekjaar vindt vermindering van het verschuldigde plaats op basis van het overblijvende aantal maanden van het boekjaar.
Als bijdrage is dan verschuldigd het aantal overblijvende maanden van het boekjaar vermenigvuldigd met de jaarlijkse bijdrage en gedeeld door twaalf.
Bij aanvang van het lidmaatschap in het eerste kwartaal van het boekjaar vindt geen vermindering van het verschuldigde plaats.
Bij beëindiging, om welke reden dan ook, van het lidmaatschap in de loop van het boekjaar, vindt geen teruggave van het verschuldigde plaats, tenzij het bestuur anders bepaalt.

28.8. Aankomende leden en aspirant-leden betalen een bedrag voor de tijd tot zij aangenomen zijn als lid. De hoogte van het bedrag wordt door het bestuur bepaald. Na aanneming tot lid wordt het bedrag met het verschuldigde verrekend, zie hiervoor ook artikel 5.3..

28.9. Het bestuur houdt zich het recht voor een boete op te leggen bij te late betaling, zoals weergegeven in de bijlage.

ARTIKEL 29

Wijzigingsbladen

29.1. De leden worden in het bezit gesteld van de wijzigingsbladen met betrekking tot de statuten en reglementen.